32 500 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het
Ministerie van Justitie (VI) voor het jaar 2011
Nr. 113 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 27 juni 2011
Per 1 oktober 2011 verandert het Nederlandse uitvoeringsbeleid met
betrekking tot de overbrenging van gedetineerden naar Nederland in het
kader van de Wet overdracht tenuitvoerlegging strafvonnissen (WOTS).
De WOTS geeft uitvoering aan onder andere het in het kader van de Raad
van Europa gesloten verdrag inzake de overbrenging van gevonniste
personen van 1983 (VOGP).
Procedures: omzetting en voortzetting
De WOTS en het VOGP kennen twee procedures: de omzettingsprocedure
en de procedure van voortgezette tenuitvoerlegging.
Bij de omzettingsprocedure zet een Nederlandse rechtbank de buitenlandse straf om naar Nederlandse maatstaven, wat er in voorkomende
gevallen- vooral bij drugsdelicten – toe kan leiden dat de buitenlandse
straf wordt verlaagd. De omzettingsprocedure is bij de totstandkoming
van de WOTS aangemerkt als de procedure die de voorkeur van
Nederland geniet
1
.
Bij de procedure van voortgezette tenuitvoerlegging wordt de buitenlandse straf in zijn geheel door Nederland overgenomen, zij het dat het
Nederlandse wettelijke strafmaximum niet mag worden overschreden.
Indien dit het geval is kan de straf slechts worden overgenomen als het
land van veroordeling instemt met een aanpassing van de straf naar het
Nederlandse strafmaximum. De procedure van voortgezette tenuitvoerlegging wordt door Nederland toegepast als het land waar de veroordeling is uitgesproken, daar specifiek om vraagt.
Doel WOTS: resocialisatie en vermindering recidivegevaar
De gedachte achter de overbrenging van gevonniste personen is dat
1 tenuitvoerlegging van een straf in het land waarvan de veroordeelde Kamerstukken II 1983/84, 18 128, nr. 6,
blz. 8/9 en Kamerstukken II 1983/84, 18 129,
nr. 3, blz. 36/37.
Tweede Kamer, vergaderjaar 2010–2011, 32 500 VI, nr. 113 1onderdaan is en/of woont en geworteld is, de kans op resocialisatie van
de veroordeelde vergroot en het risico van recidive verkleint.
Tenuitvoerlegging in Nederland van een straf die aan een Nederlander in
het buitenland is opgelegd, biedt een veroordeelde de mogelijkheid om
zich in zijn eigen taal en land voor te bereiden op de terugkeer in de
samenleving. Dat is ook in het Nederlandse belang, aangezien de
veroordeelde doorgaans na het uitzitten van zijn straf in het buitenland zal
terugkeren naar Nederland. Door het laatste deel van de buitenlandse
straf in Nederland ten uitvoer te leggen, wordt voorkomen dat de
veroordeelde zonder voorbereiding terugkeert in de Nederlandse
maatschappij.
Voorkeur andere EU-landen voor voortgezette tenuitvoerlegging
Veruit de meeste Nederlanders die in het buitenland zijn veroordeeld, zijn
gedetineerd in een van de EU-landen. De meerderheid van deze landen is
alleen bereid om veroordeelden naar Nederland over te brengen als
Nederland de procedure van voortgezette tenuitvoerlegging toepast. De
achtergrond hiervan is de strafverlaging die veelal het gevolg is van
toepassing van de omzettingsprocedure. Van de landen waar meerdere
Nederlanders gedetineerd zijn, stemmen alleen België, Denemarken,
Portugal, Spanje en het Verenigd Koninkrijk in met de omzettingsprocedure.
Beleidskader: geen overbrenging zonder strafrestant
Veel verzoeken om overbrenging, afkomstig van landen die instemmen
met de omzettingsprocedure, moeten evenwel worden afgewezen omdat
na overbrenging naar Nederland en na omzetting door de Nederlandse
rechter, geen of onvoldoende strafrestant zou overblijven. De afwijzing
van deze verzoeken vloeit voort uit het «Beleidskader inzake de overdracht
van de tenuitvoerlegging van buitenlandse strafvonnissen» dat door de
toenmalige Minister van Justitie eind 2007 aan uw Kamer is gestuurd
1
en
dat op 13 februari 2008 in uw Kamer is besproken. Daarin staat dat
Nederland ernaar zal streven dat er bij elke overbrenging een reststraf in
Nederland ten uitvoer gelegd kan worden, zodat de overbrenging ook kan
strekken tot resocialisatie van betrokkene. Met de toepassing van de
WOTS wordt immers de overname van de tenuitvoerlegging van
buitenlandse strafvonnissen beoogd. Sinds het beleidskader geldt, wordt
erop toegezien dat gedetineerden na aankomst in Nederland niet meer
meteen in vrijheid worden gesteld. Dit betekent wel dat in de praktijk,
vanwege het ontbreken van een strafrestant na omzetting, de
overbrenging van een gedetineerde in veel gevallen niet tot stand kan
komen. Bij de voortgezettte tenuitvoerlegging doet zich deze situatie
minder vaak voor.
EU-Kaderbesluit: procedure van voortgezette tenuitvoerlegging wordt de
regel
Binnen de EU verandert na 2012 de overbrenging van gevonniste
personen geleidelijk door de implementatie van het kaderbesluit
2008/909/JBZ van de Raad van de Europese Unie van 27 november 2008
2
.
Dit kaderbesluit voorziet nog slechts in de procedure van voortgezette
tenuitvoerlegging. Het kaderbesluit geeft daarmee verder invulling aan
het beginsel van wederzijdse erkenning dat leidend is voor strafrechtelijke
samenwerking in de Europese Unie.
Het wetsvoorstel tot implementatie van dit kaderbesluit zal op korte
termijn bij uw Kamer worden ingediend.
1
Kamerstukken II 2007–2008, 31 200 VI, nr. 30.
2
Kaderbesluit inzake de toepassing van het
beginsel van wederzijdse erkenning op
strafvonnissen waarbij vrijheidsstraffen of tot
vrijheidsbeneming strekkende maatregelen
zijn opgelegd, met het oog op tenuitvoerlegging ervan in de Europese Unie.
Tweede Kamer, vergaderjaar 2010–2011, 32 500 VI, nr. 113 2Beleidswijziging per 1 oktober 2011
Tegen de achtergrond van het voorgaande heb ik ervoor gekozen de
procedure van voortgezette tenuitvoerlegging binnen de Europese Unie
tot hoofdprocedure te maken. Weliswaar is bij de totstandkoming van de
WOTS in de eerste plaats uitgegaan van de omzettingsprocedure, maar ik
stel vast dat een meerderheid van de EU-lidstaten een voorkeur heeft voor
toepassing van de procedure van voortgezette tenuitvoerlegging.
Daarnaast is het belang van het beginsel van wederzijdse erkenning voor
de strafrechtelijke samenwerking in de Europese Unie steeds meer op de
voorgrond komen te staan. Op dit terrein is een aanzienlijk aantal
kaderbesluiten tot stand gekomen, waaraan thans is toegevoegd het
hiervoor genoemde kaderbesluit inzake de overdracht van de tenuitvoerlegging van strafrechtelijke sancties.
Overlevering van Nederlanders en teruglevering
Voor de volledigheid wijs ik erop dat ik nog bekijk of de omzettingsprocedure moet blijven gelden voor de gevallen waarin Nederland eigen
onderdanen of daarmee gelijkgestelden overlevert ten behoeve van de
strafvervolging in een ander EU-land. In zulke gevallen wordt de
voorwaarde gesteld dat de tenuitvoerlegging van een eventueel
opgelegde vrijheidsstraf in Nederland kan plaatsvinden, waarbij de straf
wordt omgezet naar Nederlandse maatstaven (de terugkeergarantie). Ter
gelegenheid van de indiening van het voornoemde implementatiewetsvoorstel zal ik mijn beslissing daarover kenbaar maken.
Deze wijziging van de toepassing van het Nederlandse
WOTS-uitvoeringsbeleid zal op 1 oktober 2011 ingaan binnen de EU. Ik
vertrouw erop dat deze wijziging ertoe leidt dat het doel van de WOTS,
vermindering van recidive en resocialisatie, in meer gevallen zal worden
gerealiseerd.
De minister van Veiligheid en Justitie,
I. W. Opstelten